Calcium: regulatie en problemen
Calcium is een belangrijk mineraal in het lichaam. Calcium is o.a. nodig voor sterke botten, het goed functioneren van zenuwen en spieren, een goede bloedstolling, de vorming en het leggen van eieren en de energievoorziening en groei van de lichaamscellen.
Een te hoge of te lage concentratie aan actief calcium in het bloed geeft gevaarlijke effecten. Een verlaagde concentratie kan direct leiden tot spierzwakte, toevallen, krampen, coördinatiestoornissen (o.a. van de stok vallen) en sterfte. Om dit te voorkomen heeft het lichaam een ingewikkeld hormonaal regulatie-systeem, dat er als een soort thermostaat voor zorgt dat het calcium-gehalte in het bloed niet te laag, maar ook niet te hoog wordt.
Wanneer het calcium-gehalte in het bloed te laag wordt, maken de bijschildklieren het hormoon PTH (parathyroid hormoon) aan. Dit hormoon zorgt er ten eerste voor dat de nieren minder calcium uitscheiden, hetgeen een positief effect heeft op het calcium-gehalte van het bloed. Ten tweede zorgt PTH ervoor dat de nieren een inactieve voorloper van vitamine D omzetten in de actieve vorm. Dit actieve vitamine D zorgt er op zijn beurt voor dat er meer calcium wordt opgenomen door de darmen. Hierdoor zal het bloedcalciumgehalte verder stijgen. Een derde effect van PTH (samen met vitamine D) is dat er calcium vrij wordt gemaakt uit de botten; Ook hierdoor zal het calcium-gehalte van het bloed toe nemen.
Wanneer het calcium-gehalte in het bloed juist te hoog dreigt te worden, wordt het hormoon calcitonine aangemaakt. Dit hormoon heeft het tegenovergestelde effect van PTH en zorgt ervoor dat er meer calcium wordt uitgescheiden via de nieren en dat er meer calcium vanuit het bloed wordt weggevangen en ingebouwd in de botten. Calcitonine verlaagt dus het calcium-gehalte in het bloed.
Dit complexe regelsysteem is puur gericht op het stabiel houden van het calcium-gehalte in het bloed. Wanneer er langdurig te weinig of juist teveel calcium via de voeding wordt opgenomen, een vogel onvoldoende vitamine D via de voeding binnen krijgt en/of niet blootgesteld wordt aan UV-B licht, is het regelsysteem niet in staat het lichaam gezond te houden. Ook bij ernstige nierproblemen kan de calcium-regulatie verstoord raken.
Langdurig teveel calcium en vitamine D kunnen leiden tot verkalking van organen en bijvoorbeeld blijvende beschadigingen van de nieren.
Tekorten aan calcium en/of vitamine D, met name in combinatie met een overschot aan fosfaat, leiden o.a. tot een misvormd skelet (jonge vogels) en/of botontkalking (volgroeide vogels), botbreuken, legnood, slechte kweekresultaten, spierzwakte, toevallen, epilepsie en overlijden.
Hoewel elke vogel te leiden kan hebben onder problemen met de calcium-huishouding, zijn met name Afrikaanse papegaaien (met name grijze roodstaartpapegaaien) gevoelig voor calciumtekorten. De reden daarvan is nog niet geheel bekend, maar het lijkt erop dat ze zelf minder makkelijk calcium kunnen vrij maken uit hun skelet bij een dreigende daling van het calcium-gehalte in het bloed en dat ze mogelijk een hogere behoefte aan UV-B licht hebben dan andere soorten.
Preventie van problemen
Om ziektes en lichamelijke afwijkingen ten gevolge van calcium-problemen te voorkomen, is het essentieel om vogels een goed uitgebalanceerd dieet (klik hier voor informatie over de voeding van kromsnavels) te laten eten met de juiste hoeveelheid vitamine D, calcium en een verantwoorde calcium/fosfaat-verhouding en ze daarnaast bloot te stellen aan UV-B licht. Dit kan ofwel buiten (glas filtert deze straling uit het zonlicht!), ofwel via een UV-lamp binnen.
De precieze behoeftes hangen af van de soort, leeftijdscategorie en van het feit of een vogel eieren legt. Zo hebben groeiende jongen en leggende vrouwtjes een sterk verhoogde behoefde aan calcium.